Suzanne Oosterwijk is twee weken terug op de UvA en blikt terug op twee-en-een-half jaar post-doc in Boston.
Ik heb de afgelopen twee jaar gewerkt met Lisa Feldman Barrett in het Interdisciplinary Affective Science Laboratory. Haar theorie gaat uit van het idee dat emoties ontstaan wanneer interne en externe sensaties als zodanig worden gecategoriseerd. Hierin is de interactie met conceptuele kennis cruciaal. In het brein wordt dit proces ondersteund door gedistribueerde netwerken die niet specifiek zijn voor emotie. Deze ideeën sluiten nauw aan bij mijn PhD onderzoek naar de belichaming van emotieconcepten. Ik ben met een Marie Curie beurs naar Boston gegaan om neuroimaging te leren en dat is heel goed gelukt. Er gaat een nieuwe wereld voor je open, als je neuroimaging leert! Het leuke aan dit lab vind ik dat het erg interdisciplinair is en dat mensen vanuit verschillende invalshoeken onderzoek doen naar emotie.
Dat is nooit een probleem geweest. Haar theorie is niet rigide, maar blijft in beweging en wordt steeds verder uitgebreid. Bovendien is haar werk zo breed -de een werkt met fysiologische maten, de ander kijkt naar effecten van leeftijd, de ander focust op binocular rivalry- dat je elkaar nooit in de weg zit maar juist van elkaar kunt leren.
In mijn experiment hebben we mensen verschillende scenarios gegeven, bijvoorbeeld: je zit in een bootje op de oceaan, de motor valt uit en er is storm op komst. Proefpersonen werd terwijl ze in de MRI scanner lagen, gevraagd zich te focussen op de lichamelijke sensaties, op de emotie, of op de gedachten die ze bij de situatie hadden. We vonden dat het “salience” netwerk dat geassocieerd is met de detectie van saillantie en de representatie van lichamelijke signalen sterker actief was wanneer mensen focusten op lichamelijke sensaties en emoties. Het “default” netwerk was sterker actief wanneer mensen gedachten genereerden. Deze studie is vorig jaar gepubliceerd. In een volgende studie heb ik proefpersonen onjuiste feedback gegeven door ze te laten geloven dat ik op basis van hun hersenactiviteit kon zien welke emotie zij ervaarden. Ik liet ze twee keer bepaalde plaatjes zien. De tweede keer zei ik bijvoorbeeld: bij dit plaatje voelde je walging. Ik heb gekeken hoe verschillende vormen van feedback in het brein verwerkt worden.
Toen ik aankwam was het heel warm! En de campus op Boston College was groot, leeg en ongezellig. Het was zomer en alles was dicht. Toen we overgingen naar Northeastern was het veel beter, dat zat in het centrum van Boston. Wat me is opgevallen is dat de Amerikaanse onderzoekscultuur heel dynamisch is; het biedt onderzoekers veel kansen. Nieuwe onderzoeksideeën worden snel uitgevoerd, er is betrekkelijk veel geld en onderzoekers kijken ook naar andere onderzoeksvelden en wetenschapsdisciplines voor nieuwe samenwerkingen. Wat ook opvalt in vergelijking met Nederland, is dat de werkethiek anders is. Ook ’s avonds en het in weekend wordt er van je verwacht dat je je email checkt. En mensen gaan nauwelijks op vakantie, terwijl je in Nederland vakantiegeld krijgt!
Welke stereotypen over Amerikanen zag je bevestigd?
Ze betalen daar veel minder belasting en dat zie je onder meer terug aan de staat van het openbaar vervoer. Terwijl als het sneeuwt, daar alles wel gewoon rijdt, in tegenstelling tot in Nederland! Ja, en het bekende verhaal dat als een Amerikaan vraagt “how are you?”, en je gaat vervolgens vertellen hoe het met je gaat, dan zie je ze denken: “ja, maar dat was niet de bedoeling!” En oh ja, en er zijn in de supermarkt bijna alleen maar suikervrije toetjes te krijgen!
Over eten gesproken, wat heb je het meest gemist?
Ik kreeg af en toe pakketjes met pepernoten en stroopwafels, maar wat ik echt het meest gemist heb is brood. Ze kunnen daar gewoon geen brood maken! Goed bruin brood, en lekkere kaas...
Wat was de grootste bijdrage van jouw verblijf in het buitenland?
Mijn internationale netwerk is enorm uitgebreid. Ik vind het heel waardevol dat ik veel bijzondere mensen heb leren kennen waar ik collaboraties mee heb opgezet over uiteenlopende onderwerpen. Ik blijf vanuit Nederland zeker met mijn Amerikaanse collega’s samenwerken.
Waar zie je jezelf over 5 jaar?
In Nederland, als onderzoeker. Ik heb mijn vriend, vrienden en famillie erg gemist in Amerika.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten