maandag 2 juli 2012

Inspiratie


Presidentiële column door Richard Ridderinkhof

Met enkele collega-psychonomen breng ik zo eens per jaar een midweekse retraite door in de achtertuin van Jan Wolkers. Laat de term "Jac.P.Thijsse-verlof" vallen, en onze achterban weet genoeg. Ondergedompeld in een snelkookpan lezen en schrijven wij psychonomie-geschiedenis, slechts af en toe bovenkomend voor een teug adem. Die onregelmatige ademtochten benutten we dan om in één keer ons jaarlijks rantsoen aan alles wat het eiland te bieden heeft te inhaleren (Skuumkoppe in de Taj Mahal, wie kent het niet).


Een enkele maal wil zo'n intermezzo wel eens uit de hand lopen. Tegen de tijd dat ook de rokerigste open-haard whisky open mag, glijdt een schmierend potje blufpoker immers ongemerkt af tot allengs minder verantwoorde fenomenologische polemiek. Zo verstoutten wij ons eens, al mentaliserend, tot speculatie over hoe Grote Inspiratie aanvoelt, bijvoorbeeld wanneer een opborrelende symfonie zich ineens in volle glorie aan een componist openbaart. Als je niet oppast kruipt zo'n verwondering je soms zomaar onder je huid, plots en onverwachts. Hoe weinig kon ik op dat moment dan ook bevroeden hoezeer de weerbarstigheid van dergelijke mentale materie zou leiden tot ferm opbloeiende dwanggedachten, tot een explosief ontwaken van tot dan toe latent sluimerende OCD-neigingen … Ik neem u mee op een zoektocht met doorkijkjes en vergezichten.

Daags na bovengenoemde bespiegelingen consulteerde ik met voorsprong het beste psychologieboek ooit (op één na dan, want uiteraard kan niemand over Spinoza's Ethica heen). Wie schetst mijn verbazing bij het lezen, in het vermaarde hoofdstuk over Bewustzijn, van het volgende citaat van Mozart (in een footnote zonder referentie):
Mozart describes thus his manner of composing: First bits and crumbs of the piece come and gradually join together in his mind; then the soul getting warmed to the work, the thing grows more and more, "and I spread it out broader and clearer, and at last it gets almost finished in my head, even when it is a long piece, so that I can see the whole of it at a single glance in my mind, as if it were a beautiful painting or a handsome human being; in which way I do not hear it in my imagination at all as a succession - the way it must come later - but all at once, as it were. It is a rare feast! All the inventing and making goes on in me as in a beautiful strong dream. But the best of all is the hearing of it all at once.
Dit bekoorde en fascineerde mij zozeer dat ik driest besloot op zoek te gaan naar de oorsprong van het citaat. Dat werd het begin van een kwellende speurtocht die me een vol jaar zou kosten.

Om te beginnen verwees een bevriend muziek-cognitie-wetenschapper mij naar de brieven van Mozart aan zijn vader als mogelijke bron. De verzamelde brieven van Mozart, als verjaarsgeschenk ontvangen van een bevriend Mozart-liefhebber, heb ik van voor tot achter volledig gespeld (buitengewoon interessant overigens!), maar helaas: geen spoor van het gewraakte citaat.

Internet dan maar. De quote kom je aldaar behoorlijk veel tegen, in allerlei gedaanten en misbruikt voor allerlei doeleinden, maar is in alle gevallen waarschijnlijk terug te herleiden tot bovengenoemd beste psychologieboek ooit (op één na). Hernieuwd overleg met de bevriende muziek-cognitie-wetenschapper zette mij echter op het spoor van een ander citaat, dat frequenter rondzwerft, en dat duidelijk verwantschap heeft met bovenvermeld citaat:
My subject enlarges itself, becomes methodized and defined, and the whole, though it be long, stands almost complete and finished in my mind, so that I can survey it, like a fine picture or a beautiful statute, at a glance. Nor do I hear in my imagination the parts successively, I hear them all at once. What a delight this is!
All this inventing, this producing, takes place in a pleasing, lively dream.

(in beide citaten is de onderstreping van mij, om de vergelijking te vergemakkelijken; stukjes in italics zijn van de oorspronkelijke auteur)
Wonderlijk dat er twee zo gelijkende doch duidelijk verschillende citaten de ronde doen. Stug doorzoeken leert dat het laatste citaat wordt toegeschreven aan een boek van ene Arthur Abell. Abell was een Amerikaan die vrij aardig Duits sprak, en in de jaren 1890-1910 door Europa rondreisde om met componisten te spreken over hun inspiratie. Het boek doet verslag van die gesprekken met een zestal componisten; met name Brahms komt daarin zeer uitgebreid aan het woord (het gesprek is verbatim genoteerd door een stenotypist). En jawel, we stuiten op een spoor: Brahms haalt, verwijzend naar Mozart, een stukje van bovenstaand citaat aan ("Es geht bei mir zu wie in einem schönen, starken Traume"). Yes! Nu worden we warm. We verslinden de zinnen, de alinea's, de hoofdstukken, maar – ach! Het blijft hier bij … In het hele boek is niets naders te vinden. De verwijzingen op internet naar dit boek blijken misplaatst, of op z'n minst overstated. Het spoor loopt dood -- ook al is het overigens werkelijk een ongewoon (en) fascinerend boekje om te lezen.

Waar komt het Mozart citaat dan vandaan? Na heel, heel lang speuren (deze en gene en dan toch weer internet consulterend) heb ik het achterhaald.

Het komt toch uit een brief van Mozart, in antwoord op een niet nader genoemde Baron die bij Mozart informeerde naar het hoe van diens componeren. De brief, niet genoemd in de standaardwerken, verscheen in 1815 in een toentertijd veelgelezen muziek magazine uit Leipzig: de Allgemeine musikalische Zeitung. De brief werd gepubliceerd door Friedrich Rochlitz, een 19e-eeuws publicist die veel anecdotes over Mozart propageerde. Het volledige citaat luidt (in de beschikbare Engelse vertaling – ik heb de bron nog niet kunnen lichten): 
When I am, as it were, completely myself, entirely alone, and of good cheer; say traveling in a carriage, or walking after a good meal, or during the night when I cannot sleep; it is on such occasions that my ideas flow best and most abundantly. Whence and how they come I know not, nor can I force them. Those ideas that please me, I retain in memory, and I am accustomed, as I have been told, to hum them to myself. If I continue in this way, it soon occurs to me, how I may turn this or that morsel to account, so as to make a good dish of it, that is to say, agreeably to the rules of counterpoint, to the peculiarities of the various instruments, &c.

All this fires my soul, and provided I am not disturbed, my subject enlarges itself, becomes methodized and defined, and the whole, though it be long, stands almost finished and complete in my mind, so that I can survey it, like a fine picture or a beautiful statue, at a glance. Nor do I hear in my imagination its parts successively, but I hear them, as it were, all at once … When I proceed to write down my ideas, I take out the bag of my memory, if I may use that phrase, what has previously been collected into it, in the way I have mentioned. For this reason, the committing to paper is done quickly enough, for everything is, as I said before, already finished; and it rarely differs on paper from what it was in my imagination.
Mooi he?

De verschillen in vertaling tussen de eerder vermelde citaten doen vermoeden dat de auteur van het beste psychologieboek ooit (op één na) een eigen vertaling heeft gemaakt – hij las vloeiend Duits, en stond erom bekend zijn vaak Duitstalige bronnen zelf te lezen en vertalen.

Maar nu komt het.

De brief is een vervalsing.

Zulks is althans vastgesteld door Mozart's belangrijkste negentiende-eeuwse biograaf, Otto Jahn, en door een keur aan academici nadien. Maar het citaat is zo beroemd dat het desondanks onderdeel van de cultuur is geworden, en tegenwoordig bijna niemand meer weet dat het niet authentiek is.

Waarom? Hier is een antwoord van ene Prof. Zaslaw (wie kent hem niet): 
Why do many of Mozart's biographers so badly want him to have composed out of some inner necessity rather than to pay the rent? The short answer is: They still view Mozart through the purple-tinted lenses of Romanticism. There are many complex aspects to this conundrum, and I would like to emphasize two that seem central, which I shall call the Amadeus myth and the snobbery-of-those-who-have-never-had-dirt-under-their-fingernails syndrome. Recall the scene near the end of the film Amadeus, in which Mozart on his deathbed is struggling to finish the Requiem. For some reason - I cannot imagine why - Salieri is alone with Mozart and trying to help him. Observing Mozart continuing to compose the Requiem even as his physical strength ebbs, Salieri concludes that Mozart is an idiot savant - an obscene punk whom God has inexplicably chosen as his mouthpiece for divine music. This view of Mozart's creative process can be traced back to the notorious forgery of the letter published in 1815 in Allgemeine musikalische Zeitung
Met een glimlach, maar toch een tikje gedesillusioneerd, eindigt hier mijn queeste. Blij dat het mysterie is ontsluierd, en tegelijk lichtelijk ontgoocheld over deze brute demystificatie.

Aan alle collega-romantici onder de psychonomen: doorwerken, want aan het eind van de maand dient de huur weer te worden betaald. Van inspiratie moet je het niet hebben.


 


 

Allgemeine musikalische Zeitung 17:34 (August 23, 1815), cols.561-566

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten