zaterdag 26 mei 2012

Een negatieve stemming kan soms best positief uitpakken…



Dat is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van Henk van Steenbergen. Henk is momenteel werkzaam als UD op de afdeling Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden. Hij onderzoekt de invloed van emotie en motivatie op doelgericht gedrag. In zijn studies gebruikt en combineert hij verschillende meetmethoden zoals EEG, facial EMG, pupillometrie en fMRI. Henk promoveerde begin dit jaar.


<!--more-->
1. Waar ging je promotieonderzoek over?
Mijn promotieonderzoek ging kort samengevat over de invloed van emoties en motivatie op cognitieve controle, gemeten in paradigma's zoals de Stroop, Simon en flanker taak.

2. Wat was je belangrijkste conclusie?
In mijn proefschrift laat ik zien dat emoties een rol spelen bij snelle trial-to-trial aanpassingen in cognitieve controle. "Cognitieve" controle is dus eigenlijk veel "affectiever" dan vaak wordt aangenomen. Zo blijkt uit recent onderzoek dat een Stroop conflict negatieve emoties oproept, zelfs als je toch de goede respons geeft. Blijkbaar wordt de extra inspanning die nodig is voor het oplossen van zo'n conflict als iets negatiefs geregistreerd en ik vermoedde dat dit signaal ook een rol speelt bij de verbeterde controle die je normaal gesproken kunt meten in een daarop volgende trial. Als dat zo is, zo redeneerden we, dan zou een positieve emotie dat negatieve conflict signaal en de daarop volgende adaptatie moeten kunnen opheffen. Dit bleek inderdaad het geval: als je een beloning net na een conflict presenteert, dan neemt de controleaanpassing op de volgende trial af. Stemmingsinducties bleken vergelijkbare effecten te hebben: door een positieve stemming wordt conflictadaptatie zwakker, terwijl een negatieve stemming conflictadaptatie juist versterkt. Die aanpassingen in gedrag bleken bovendien samen te gaan met een modulatie van de Anterior Cingulate Cortex, een gebied dat een belangrijke rol speelt bij het registreren van conflict en de aanpassingen in cognitieve controle.

3. Welk experiment, artikel of bevinding uit je proefschrift vind je het meest inspirerend of waar ben je het  trotst op?
Mijn eerste twee gedragsexperimenten (over beloning en over stemming) zijn gepubliceerd in Psychological Science. Dat was natuurlijk een hele mooie start voor deze nieuwe onderzoekslijn. Ik ben ook erg enthousiast over een fMRI studie waarin we grappige cartoons hebben gebruikt om positief affect op te roepen en conflictadaptatie te verminderen. Ik popel om dat (weer) te gaan indienen voor publicatie.

4. Wat is de maatschappelijke relevantie van je onderzoek?
In een van mijn studies beschrijf ik hoe volksziekte nummer 1 – de depressie – invloed heeft op conflict adaptatie. Ik analyseerde hiervoor eerder verzamelde data waarbij mensen die hersteld waren van een depressie werden blootgesteld aan een dieet zonder tryptofaan. Deze zgn. acute tryptofaan depletie zorgt voor een verlaging van serotonine en mensen die daarvoor gevoelig zijn ontwikkelen hierdoor opnieuw depressieve symptomen. Uit onze studie bleek dat die depressieve symptomen samenhingen met verhoogde controle na een conflict. Mogelijk zijn licht-depressieve symptomen dus niet altijd zo slecht als vaak wordt aangenomen en kunnen ze juist helpen om met problematische situaties om te gaan. Daarmee beweer ik natuurlijk niet dat iedere depressie positief is. Ik vermoed dat ernstige depressies juist leiden tot verminderde aanpassing van controle, maar dat moet nog verder worden uitgezocht.
Het zou fantastisch zijn als een effect als conflictadaptatie ook gedrag in alledaagse situaties zou kunnen voorspellen, zoals autorijden. Even kort door de bocht: op basis van mijn bevindingen zou je bijvoorbeeld kunnen vermoeden dat bestuurders in een negatieve stemming sterker remmen en meer rigide sturen bij een moeilijke situatie. Maar dat moet nog onderzocht worden. In een persbericht suggereerde ik iets dergelijks in een enkel zinnetje maar dat werd direct door een aantal kranten verkeerd opgevat en uit zijn verband gerukt. Zo zou ik met mijn zogenaamde autorijdonderzoek hebben aangetoond dat blije autobestuurders meer brokken maken. Terwijl ik in mijn proefschrift helemaal geen effecten op autorijgedrag heb gerapporteerd of onderzocht! Het zorgde in ieder geval voor de nodige media-aandacht en in radio-interviews kon ik het nieuws gelukkig genuanceerder brengen.
Overigens heb ik wel een onderzoek naar rijgedrag uitgevoerd, maar de verzamelde data heb ik nog niet goed kunnen bekijken. Die studie is uitgevoerd in ons rijsimulator lab, nou ja niet veel meer dan een groot tft-scherm met een stuurtje. Maar van het rijden zelf worden sommige proefpersonen al misselijk! De simulator zelf werkt dus al als een stemmingsinductie. Lachend: dat maakt de onderzoeksopzet natuurlijk wel complex…

5. Hoe kijk je terug op de verdediging van je proefschrift?
Ik ging de verdediging in met een instelling zo van "kom maar op met die vragen!" In de loop van de jaren heb je het een en ander aan expertise ontwikkeld en dan is het ook gaaf om pittige vragen daarover te beantwoorden. Terugblikkend vond ik de verdediging enorm leuk om te doen. En ik kreeg ook interessante vragen waarvan de meeste goed te beantwoorden waren.

6. Was je erg verrast toen je hoorde dat je een Cum Laude kreeg?
Stiekem had ik er wel een beetje op gehoopt, mede vanwege het aantal hoofdstukken in mijn boekje. Het is dan een erg mooie ervaring om die lof ook daadwerkelijk in ontvangst te mogen nemen. Lachend: In onderzoeksjargon zou je kunnen zeggen dat het verkrijgen van een doctorstitel werkt als een echte beloning met zowel 'wanting' als 'liking' aspecten. Op de dag zelf het plezierige gevoel en even wat vermindering van controle en tijd voor vakantie, en daarna vooral weer de 'wanting', de motivatie om verder te komen met je onderzoek.

7. In de introductie staat de volgende quote. Waarom spreekt juist deze quote jou zo aan?
"The aim of our emotions, and the reason we have emotions in the first place, is to enhance our lives, to make them better, to help us get what we want out of life." Robert C. Solomon (2007)
Mijn proefschrift heb ik gelardeerd met wat filosofische of filosofisch getinte citaten, voor ieder hoofdstuk een. Toen ik net met mijn promotie begon was ik vast van plan mijn eerdere studie Filosofie nog met een Master te bekronen. Maar de combinatie van rondrennen in het lab en regelmatig in de filosofische leunstoel zitten bleek voor mij niet haalbaar. Op deze manier wilde ik toch proberen een beetje recht te doen aan de filosofische vragen die psychologisch onderzoek oproept.
Het citaat bij de introductie is afkomstig uit het boek "True to our feelings" van de filosoof Robert C. Solomon, die helaas vlak voor de publicatie van zijn boek overleed. Solomon was een filosoof die emoties op een existentialistische benaderde. Voor mij echt een eye opener! Volgens Solomon blijven we altijd verantwoordelijk voor onze emoties en zijn het dus niet zomaar passies die we ondergaan. Emoties reflecteren eerder de manier waarop we ons tot de wereld om ons heen verhouden. Solomon laat ook zien dat emoties enorm complex zijn en hij verwijst ook naar de morele dimensie van emoties. Zeer inspirerend!
Op de laatste pagina's van mijn proefschrift heb ik daarom ook getracht om de vraag naar het goede leven even aan te stippen. Religie en zingeving zijn weliswaar lastiger wetenschappelijk te onderzoeken, maar ze spelen bij veel mensen wel een belangrijke rol in de manier waarop ze de wereld en dus ook emoties waarnemen. Als je emoties goed wilt begrijpen is een brede blik noodzakelijk.

8. Waar houd je je nu mee bezig?
Momenteel ben ik als post-doc betrokken bij het NWO-project van Bernhard Hommel waaraan ook de UvA-onderzoekers Reinout Wiers, Sanne de Wit en Poppy Watson deelnemen. In dat project onderzoeken we de invloed van emoties op doelgericht en aangeleerd gedrag. We onderzoeken hoe het leren van associaties tussen je gedrag en de gevolgen van dat gedrag door motivatie en emotie wordt beïnvloed. In dit project komen eigenlijk twee benaderingen bij elkaar die historisch gezien een eigen leven zijn gaan leiden. Volgens de motivationele benadering die teruggaat tot Thorndike's "law of effect", spelen de affectieve gevolgen van je gedrag een belangrijke rol. Dat wil zeggen: vooral het gedrag met positieve gevolgen (beloning) zal in de toekomst vaker worden vertoond. De andere benadering werd vooral bekend als de 'ideomotor theory' van William James. Volgens die benadering is de perceptuele informatie die volgt na je handeling 'an sich' al belangrijk voor toekomstig doelgericht gedrag, dus los van eventuele affectieve aspecten. In ons project gaan we proberen die twee benaderingen te integreren.
Verder probeer ik mijn eigen onderzoekslijn verder uit te bouwen. Momenteel zijn er interessante ontwikkelingen gaande op het gebied van emotie en cognitieve controle en ik wil daar graag een actieve rol in blijven spelen.

9. Waar zie jij jezelf over 10 jaar?
Het zou mooi zijn als ik tegen die tijd als onderzoeker een aantal promotieprojecten begeleid op het gebied van emotie en motivatie en doelgericht gedrag. Het lijkt me mooi dat je dan op een gegeven moment de uitvoering meer uit handen kunt geven, maar anderzijds wil ik ook graag dicht bij het onderzoekswerk blijven staan. In een vorig leven studeerde ik elektrotechniek en die bèta-achtergrond helpt echt enorm bij het snel beheersen van allerlei methoden. Ik vind EEG, (f)MRI, EMG, pupillometrie en eytracking daarom allemaal interessante technieken om te gebruiken en hier in Leiden hebben we dat ook allemaal in huis. Daarom vind ik data-analyse en het oplossen van programmeerpuzzels bij collega's ook nog altijd erg leuk om te doen. Zeker als je door een beetje scripting opeens veel efficiënter of eleganter kunt werken. Het lijkt me nog best lastig om daar in de toekomst steeds meer afstand van te moeten nemen.

10. Is er iemand voor wie je veel bewondering hebt en die jouw voorbeeld is?
Tijdens mijn promotieproject heb ik veel inspirerende collega's ontmoet. Daarom zijn veel mensen voor mij ook een voorbeeld, bijvoorbeeld vanwege hun briljante ideeën, hun bescheidenheid, hun sociaal betrokken instelling of juist hun excellente manier waarop ze leiding geven of besturen. Veel wetenschappers hebben meer dan een van die eigenschappen, maar het is natuurlijk fantastisch als het je lukt om dat allemaal in een persoon te verenigen. Als je dan ook nog je werk en privéleven in balans kunt houden, dan komt het plaatje van de perfecte wetenschapper wel erg dicht bij en dat is ongetwijfeld te veel gevraagd. Maar ik leer graag van iedereen die helpt om dichter bij dat ideaal te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten