Foto: Dr. Jan van Erp, TNO. |
Aankomende Psychonoom hebben we een interview met een veelbelovende jonge onderzoeker:
Myrthe Plaisier. Zij promoveerde in 2010 cum laude aan de Universiteit Utrecht
met haar proefschrift “Haptic perception of multiple objects – Strategy,
saliency, and numerosity”. Voor dit proefschrift ontving zij op het afgelopen
NVP Wintercongres de dissertatieprijs, alwaar ze het congres afsloot met een
gepassioneerde uiteenzetting van haar promotie onderzoek. Bovendien sleepte ze
vorig jaar, tijdens haar post-doc onderzoek aan de VU, ook nog eens een Rubicon
in de wacht. Kortom: Myrthe is ‘on fire’. Hoog tijd om haar te vragen wat haar
geheim is en wat haar op dit moment bezig houdt.
1. Om even
ons geheugen op te frissen sinds het NVP Wintercongres: Waar ging je
promotieonderzoek ook al weer over?
Mijn promotieonderzoek ging over zoeken en aantal bepalen op de tast. Een
zoektaak kan makkelijk of moeilijk zijn afhankelijk van hoe opvallend de unieke
eigenschappen zijn van het object waar je naar zoekt. In sommige van mijn
studies pakten proefpersonen een aantal vormpjes tegelijk in de hand. Ze
moesten dan zo snel mogelijk zeggen of er bijvoorbeeld een kubus tussen de
bolletjes zat. In andere studies moesten ze juist zeggen hoeveel objecten ze in
hun hand hadden. Door reactietijden te meten en exploratie strategieën te
analyseren kon ik conclusies trekken over de onderliggende processen bij dit
soort taken.
2. Wat was
je belangrijkste conclusie?
Uit mijn onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld vormeigenschappen zoals een
rand of hoek heel opvallend zijn. Om een kubus tussen bollen te vinden hoef je
niet alle objecten een voor een te voelen. Dit betekent dat de zoektaak
parallel kan worden uitgevoerd. Ook heb ik laten zien dat het bepalen van
kleine aantallen op de tast voor een deel parallel verloopt. Lang werd gedacht
dat haptische perceptie per definitie serieel verliep, dus dat objecten in een
set één voor één verwerkt moeten worden. Mijn resultaten laten zien dat dit
helemaal niet altijd het geval is en dat haptische waarneming veel efficiënter
kan zijn dan vaak gedacht.
3. Welk
experiment, artikel of bevinding uit je proefschrift vind je zelf het meest
inspirerend of waar ben je het meest trots op?
Dat is de eerste studie die ik deed
over aantal perceptie op de tast. Dit was een soort zijstapje, omdat mijn
proefschrift over zoeken ging. Toevallig las ik een artikel waarin gevonden
werd dat mensen heel snel konden bepalen hoeveel van hun vingers er
gestimuleerd werden. Ik dacht dat dit een speciaal geval was en dat je dat
waarschijnlijk helemaal niet zo snel zou kunnen als je moet bepalen hoeveel
objecten je in je hand hebt. Omdat ik de benodigde opstelling toch al voor
handen had besloot ik het eens te proberen. In tegenstelling tot mijn
verwachting, bleken mensen te kunnen bepalen hoeveel objecten ze in hun hand
hebben. Toen was mijn interesse gewekt met als gevolg dat mijn proefschrift
voor de helft over zoeken en voor de andere helft over aantal bepalen gaat.
Uiteindelijk heb ik zelfs nog een studie gedaan die bestond uit een combinatie
van beide soorten taken.
4. Hoe kijk
je terug op de verdediging van je proefschrift?
Aan het begin van mijn promotie dacht ik dat ik heel zenuwachtig zou zijn
voor de verdediging, maar de dagen ervoor was dit eigenlijk helemaal niet het
geval. Pas op de dag zelf toen ik achter de commissie aan de zaal in liep
sloegen de zenuwen ineens toe. Gelukkig begon de eerste opponent met een grapje
en ging de hele verdediging in een roes voorbij. Toen ik hoorde dat ik “cum
laude” promoveerde was ik heel erg verrast. Ik had er geen idee van dat dit een
mogelijkheid was en dat was maar goed ook, anders was ik waarschijnlijk veel
zenuwachtiger geweest.
5. Was je
erg verrast toen je hoorde dat je de dissertatieprijs kreeg?
Ik was zeker verrast. De proefschriften worden al een tijdje van te voren
genomineerd natuurlijk, dus tegen de tijd van de uitslag was ik de nominatie
alweer helemaal vergeten. Toch was het nog om een andere reden verrassend en
dat is omdat haptiek echt een onderzoeksveld in opkomst is waar nog veel
pionierswerk in gebeurt. Er is nog niet veel onderzoek gedaan, waardoor je vaak
zelf stimuli en analysemethodes moet ontwikkelen. Er is geen beproefde
standaard aanpak waarop je kunt teruggrijpen. Daardoor was het ook niet altijd
makkelijk om bevindingen gepubliceerd te krijgen. Persoonlijk vind ik het
krijgen van de dissertatieprijs natuurlijk een hele eer, maar het is ook een
blijk van waardering voor haptisch onderzoek binnen de psychonomie.
6. Afgelopen
jaar ontving je een Rubicon waarmee je naar de Universiteit Bielefeld bent
gegaan. Gaat je onderzoek hier ook over haptische waarneming of ben je een wat
andere richting ingeslagen?
Ja, mijn onderzoek gaat nog steeds over haptiek. In Bielefeld werk ik bij
Marc Ernst. Hij staat bekend om zijn onderzoek naar multi-sensorische
waarneming, zoals de combinatie tussen visuele en haptische perceptie. In mijn
Rubicon project onderzoek ik hoe perceptuele informatie van de twee handen
wordt gecombineerd. Omdat dit paralellen bevat met hoe multi-sensorische
informatie wordt gecombineerd, is het lab in Bielefeld een goede plaats om dit
project uit te voeren.
7. Wat trekt
je zo aan in dit onderwerp?
Zoals ik eerder al opmerkte is er nog niet zoveel onderzoek gedaan naar
haptiek. Daarom valt er nog heel erg veel te ontdekken. Wat ook leuk is aan haptisch
onderzoek is dat je creatief moet zijn in hoe je een stimulus ontwerpt, omdat
je vaak echte objecten nodig hebt. Je hebt bijvoorbeeld objecten van
verschillende materialen nodig of je moet de temperatuur ervan regelen. Dat is
vaak lastig, maar ook een leuke uitdaging waar veel geknutsel aan te pas komt.
8. Je
ontving naast de NVP dissertatieprijs meerdere beurzen, je promoveerde cum
laude en je hebt al behoorlijk wat gepubliceerde artikelen: wat is je geheim?
Voor mij is belangrijk dat ik een onderwerp heb gevonden wat ik echt
interessant vind. Dat motiveert me om steeds nieuwe experimenten te verzinnen. Verder
zijn de mensen waar ik mee samenwerk ook heel belangrijk. In alle labs waar ik
heb gewerkt heb ik veel geleerd. Dat komt omdat er goede onderzoekers werken,
maar ook door de gezellige sfeer. Ik denk dat dit ook heel belangrijk is, want
dan ga je met extra veel plezier naar het lab.
9. Voor wie
heb jij bewondering en waarom?
Ik heb voor een heleboel mensen in het vak bewondering, maar als ik er dan
een moet kiezen dan toch mijn promotor Astrid Kappers. Zij vecht echt
ontzettend hard voor dat waar ze in gelooft. Dit doet ze op wetenschappelijk
gebied als een van de pioniers in de haptiek, maar ook op persoonlijk vlak. Als
ze tegenslagen krijgt slaat ze zich er altijd doorheen, maar ze blijft tegelijkertijd
ook haar promovendi motiveren. Dit vind ik heel bewonderenswaardig en ik heb
veel aan haar steun te danken.
Wat ik iedere promovendus kan aanraden is om een kort project in een ander
lab te gaan doen. Ik heb tijdens mijn promotie een project gedaan bij het Max
Planck Institute for Biological Cybernetics in Tuebingen en heb daar in korte
tijd heel erg veel geleerd. Bovendien heb ik daar een artikel en leuke
contacten aan overgehouden. Als je je er een beetje in verdiept blijken er
allerlei beurzen te bestaan die je hiervoor kunt aanvragen. Ik heb destijds een
beurs gekregen van de IEEE Technical Commitee on Haptics, maar er zijn meer
organisaties die zo’n mogelijkheid bieden.
[LV]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten