maandag 23 april 2012

NVP dissertatieprijswinnares: Myrthe Plaisier


Foto: Dr. Jan van Erp, TNO.

Aankomende Psychonoom hebben we een interview met een veelbelovende jonge onderzoeker: Myrthe Plaisier. Zij promoveerde in 2010 cum laude aan de Universiteit Utrecht met haar proefschrift “Haptic perception of multiple objects – Strategy, saliency, and numerosity”. Voor dit proefschrift ontving zij op het afgelopen NVP Wintercongres de dissertatieprijs, alwaar ze het congres afsloot met een gepassioneerde uiteenzetting van haar promotie onderzoek. Bovendien sleepte ze vorig jaar, tijdens haar post-doc onderzoek aan de VU, ook nog eens een Rubicon in de wacht. Kortom: Myrthe is ‘on fire’. Hoog tijd om haar te vragen wat haar geheim is en wat haar op dit moment bezig houdt.

1. Om even ons geheugen op te frissen sinds het NVP Wintercongres: Waar ging je promotieonderzoek ook al weer over?

Mijn promotieonderzoek ging over zoeken en aantal bepalen op de tast. Een zoektaak kan makkelijk of moeilijk zijn afhankelijk van hoe opvallend de unieke eigenschappen zijn van het object waar je naar zoekt. In sommige van mijn studies pakten proefpersonen een aantal vormpjes tegelijk in de hand. Ze moesten dan zo snel mogelijk zeggen of er bijvoorbeeld een kubus tussen de bolletjes zat. In andere studies moesten ze juist zeggen hoeveel objecten ze in hun hand hadden. Door reactietijden te meten en exploratie strategieën te analyseren kon ik conclusies trekken over de onderliggende processen bij dit soort taken.


2. Wat was je belangrijkste conclusie?

Uit mijn onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld vormeigenschappen zoals een rand of hoek heel opvallend zijn. Om een kubus tussen bollen te vinden hoef je niet alle objecten een voor een te voelen. Dit betekent dat de zoektaak parallel kan worden uitgevoerd. Ook heb ik laten zien dat het bepalen van kleine aantallen op de tast voor een deel parallel verloopt. Lang werd gedacht dat haptische perceptie per definitie serieel verliep, dus dat objecten in een set één voor één verwerkt moeten worden. Mijn resultaten laten zien dat dit helemaal niet altijd het geval is en dat haptische waarneming veel efficiënter kan zijn dan vaak gedacht.


3. Welk experiment, artikel of bevinding uit je proefschrift vind je zelf het meest inspirerend of waar ben je het meest trots op?

Dat  is de eerste studie die ik deed over aantal perceptie op de tast. Dit was een soort zijstapje, omdat mijn proefschrift over zoeken ging. Toevallig las ik een artikel waarin gevonden werd dat mensen heel snel konden bepalen hoeveel van hun vingers er gestimuleerd werden. Ik dacht dat dit een speciaal geval was en dat je dat waarschijnlijk helemaal niet zo snel zou kunnen als je moet bepalen hoeveel objecten je in je hand hebt. Omdat ik de benodigde opstelling toch al voor handen had besloot ik het eens te proberen. In tegenstelling tot mijn verwachting, bleken mensen te kunnen bepalen hoeveel objecten ze in hun hand hebben. Toen was mijn interesse gewekt met als gevolg dat mijn proefschrift voor de helft over zoeken en voor de andere helft over aantal bepalen gaat. Uiteindelijk heb ik zelfs nog een studie gedaan die bestond uit een combinatie van beide soorten taken.

4. Hoe kijk je terug op de verdediging van je proefschrift?

Aan het begin van mijn promotie dacht ik dat ik heel zenuwachtig zou zijn voor de verdediging, maar de dagen ervoor was dit eigenlijk helemaal niet het geval. Pas op de dag zelf toen ik achter de commissie aan de zaal in liep sloegen de zenuwen ineens toe. Gelukkig begon de eerste opponent met een grapje en ging de hele verdediging in een roes voorbij. Toen ik hoorde dat ik “cum laude” promoveerde was ik heel erg verrast. Ik had er geen idee van dat dit een mogelijkheid was en dat was maar goed ook, anders was ik waarschijnlijk veel zenuwachtiger geweest.


5. Was je erg verrast toen je hoorde dat je de dissertatieprijs kreeg?

Ik was zeker verrast. De proefschriften worden al een tijdje van te voren genomineerd natuurlijk, dus tegen de tijd van de uitslag was ik de nominatie alweer helemaal vergeten. Toch was het nog om een andere reden verrassend en dat is omdat haptiek echt een onderzoeksveld in opkomst is waar nog veel pionierswerk in gebeurt. Er is nog niet veel onderzoek gedaan, waardoor je vaak zelf stimuli en analysemethodes moet ontwikkelen. Er is geen beproefde standaard aanpak waarop je kunt teruggrijpen. Daardoor was het ook niet altijd makkelijk om bevindingen gepubliceerd te krijgen. Persoonlijk vind ik het krijgen van de dissertatieprijs natuurlijk een hele eer, maar het is ook een blijk van waardering voor haptisch onderzoek binnen de psychonomie.

6. Afgelopen jaar ontving je een Rubicon waarmee je naar de Universiteit Bielefeld bent gegaan. Gaat je onderzoek hier ook over haptische waarneming of ben je een wat andere richting ingeslagen?

Ja, mijn onderzoek gaat nog steeds over haptiek. In Bielefeld werk ik bij Marc Ernst. Hij staat bekend om zijn onderzoek naar multi-sensorische waarneming, zoals de combinatie tussen visuele en haptische perceptie. In mijn Rubicon project onderzoek ik hoe perceptuele informatie van de twee handen wordt gecombineerd. Omdat dit paralellen bevat met hoe multi-sensorische informatie wordt gecombineerd, is het lab in Bielefeld een goede plaats om dit project uit te voeren.

7. Wat trekt je zo aan in dit onderwerp?

Zoals ik eerder al opmerkte is er nog niet zoveel onderzoek gedaan naar haptiek. Daarom valt er nog heel erg veel te ontdekken. Wat ook leuk is aan haptisch onderzoek is dat je creatief moet zijn in hoe je een stimulus ontwerpt, omdat je vaak echte objecten nodig hebt. Je hebt bijvoorbeeld objecten van verschillende materialen nodig of je moet de temperatuur ervan regelen. Dat is vaak lastig, maar ook een leuke uitdaging waar veel geknutsel aan te pas komt.

8. Je ontving naast de NVP dissertatieprijs meerdere beurzen, je promoveerde cum laude en je hebt al behoorlijk wat gepubliceerde artikelen: wat is je geheim?

Voor mij is belangrijk dat ik een onderwerp heb gevonden wat ik echt interessant vind. Dat motiveert me om steeds nieuwe experimenten te verzinnen. Verder zijn de mensen waar ik mee samenwerk ook heel belangrijk. In alle labs waar ik heb gewerkt heb ik veel geleerd. Dat komt omdat er goede onderzoekers werken, maar ook door de gezellige sfeer. Ik denk dat dit ook heel belangrijk is, want dan ga je met extra veel plezier naar het lab.

9. Voor wie heb jij bewondering en waarom?

Ik heb voor een heleboel mensen in het vak bewondering, maar als ik er dan een moet kiezen dan toch mijn promotor Astrid Kappers. Zij vecht echt ontzettend hard voor dat waar ze in gelooft. Dit doet ze op wetenschappelijk gebied als een van de pioniers in de haptiek, maar ook op persoonlijk vlak. Als ze tegenslagen krijgt slaat ze zich er altijd doorheen, maar ze blijft tegelijkertijd ook haar promovendi motiveren. Dit vind ik heel bewonderenswaardig en ik heb veel aan haar steun te danken.


Wat ik iedere promovendus kan aanraden is om een kort project in een ander lab te gaan doen. Ik heb tijdens mijn promotie een project gedaan bij het Max Planck Institute for Biological Cybernetics in Tuebingen en heb daar in korte tijd heel erg veel geleerd. Bovendien heb ik daar een artikel en leuke contacten aan overgehouden. Als je je er een beetje in verdiept blijken er allerlei beurzen te bestaan die je hiervoor kunt aanvragen. Ik heb destijds een beurs gekregen van de IEEE Technical Commitee on Haptics, maar er zijn meer organisaties die zo’n mogelijkheid bieden.


[LV]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten